Over Hugo Claus: Ons Erfdeel Jaargang 43 (2000) · dbnl
Een laatste aspect van de niet-realistische kant die Claus' toneelschrijfkunst vertoont, is het rituele karakter ervan. De handeling voltrekt zich in Claus' werk vaak met de onafwendbaarheid van een oeroude ceremonie. De onontkoombaarheid wordt soms onderstreept, doordat de handeling is geënt op een katholiek ritueel. Zo corresponderen de veertien scènes van Het haar van de hond (1982) met de veertien staties van de kruisweg. Annette de Rode-van Dijk (1983) heeft daar verhelderend over geschreven. De prostituee Mira krijgt in het stuk trekken van Christus. Zij valt een aantal malen, zoals Christus onder het kruis. En zoals Pilatus aan Jezus vroeg: ‘Zijt Gij de koning der Joden’, waarop deze antwoordde: ‘Gij zegt het’ (Lucas 23:3-4), vraagt de hedendaagse vertgenwoordiger van het gezag aan Mira: ‘“Is dat gij die in de Mimosa zit? De koningin van de baan van Kortrijk?”’, waarna zij antwoordt: ‘“Als ge 't zegt”’ (p. 12). Claus benadrukt in Het haar van de hond de gewetenloosheid van een vader die zijn kind in de steek laat. Als Mira stervende is, roept zij vergeefs om hem, zoals Christus aan het kruis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten